Deskundig worden in praktijkgericht leren?
In de training Praktijkgericht taalleren gaat u praktisch aan de slag: in de bijeenkomsten krijgt u handvatten en suggesties, waarna u acties formuleert voor uw eigen lespraktijk. U leert bijvoorbeeld van een brief van de gemeente waar een cursist mee komt een les te maken. Hoe je effectief kunt werken met gastsprekers in je les. Wat effectieve praktijkopdrachten zijn, en hoe je ervoor zorgt dat de cursist ze goed kan uitvoeren.
De training Praktijkgericht taalleren voor docenten in de inburgering bestaat uit twee modules en kunnen los van elkaar gevolgd worden. De modules worden zowel in het voorjaar van 2019 als in het najaar aangeboden.
- Module A - in de les en met de klas
Voorjaar: vrijdag 24 mei, 7 juni, 5 juli.
Najaar: vrijdag 8 november, 22 november, 13 december 2019 - Module B - leren buiten de les met buitenschoolse praktijkopdrachten
Voorjaar: donderdag 13 juni, 27 juli, 11 juli;
Najaar: vrijdag 6 september, 20 september en 11 oktober 2019
Voor coördinatoren is er een aparte module:
- Module C - organiseren praktijkgericht inburgeringsaanbod vanaf 2020
Waarom praktijkgericht taal leren?
Praktijkgericht leren is de sleutel tot taalcontact. En taalcontact is een van de grootste succesfactoren voor het leren van een taal. Wie veel met moedertaalsprekers praat leert de taal gemakkelijker en sneller. Als de inburgeringseis in 2020 naar B1 gaat, wordt het kunnen profiteren van taal leren ín de les en buíten de les belangrijker. Daarom richten we de pijlen op een praktijkgerichte aanpak in de inburgeringsklas.
Hoe ziet praktijkgericht leren eruit?
We onderscheiden praktijkgericht leren in de les en praktijkgericht leren buiten de les. In de les sluit de docent aan op wat de cursisten nodig hebben buiten de les: wat hebben ze nodig, waar willen ze naartoe? De docent haalt 'de praktijk' in de les naar binnen.
Bij praktijkgericht leren buiten de les gaat het juist om acties van de cursist buiten de les waar hij zijn Nederlands mee kan verbeteren. Bijvoorbeeld met een opdracht om uit te zoeken welke soep uit de supermarkt het meest gezond is. Een praatje te maken met iemand bij de bushalte. Een vraag te stellen aan een instantie via de telefoon. Met dit soort buitenschoolse praktijkgerichte opdrachten wordt de drempel tot contact met Nederlandssprekenden verlaagd.